Illustraties door Floor von Dülmen Krumpelman
Het boek is verschenen als geschenk aan de auteurs

Renate Dorrestein over de Amerikaanse schrijver Kurt Vonnegut

‘Ik zit al dertig jaar de kunst van hem af te kijken.’

‘Kurt Vonnegut heeft een groot en overdonderend oeuvre geschreven waarmee ik op mijn achttiende kennismaakte. Op sinterklaasavond in 1972 kreeg ik Slaughterhouse-Five in mijn schoen en daarmee begon een liefde voor het leven.

Vonneguts werk is eigenlijk nergens mee te vergelijken. Het is niet te classificeren. Het is volstrekt origineel en op een soort monolithische manier baldadig en subversief. Het trekt zich helemaal niets aan van literaire conventies en wetten, het is… overrompelend!

Slaughterhouse-Five gaat over het bombardement op Dresden door de geallieerde troepen in de Tweede Wereldoorlog. Dat klinkt als meer van hetzelfde, maar het is een bijzonder grappig boek. Vonnegut wilde de ervaring van de oorlog dichtbij brengen door het boek als het ware als een fragmentatiebom in je gezicht uiteen te laten spatten.

Alles in het boek gebeurt tegelijkertijd. En aan dingen die belangrijk zijn wordt evenveel gewicht toegekend als aan dingen die compleet onbelangrijk zijn. Uit dit boek is het beroemde Vonnegut-zinnetje so it goes” afkomstig. Telkens als iets of iemand het leven laat, of het nu een mens, een paard of een vlieg is, valt dat zinnetje. En dat werkt volstrekt nivellerend; alles is van even groot belang. Hij wil ermee aantonen hoe ontredderend oorlog is en dat de details net zo belangrijk worden als de grote lijnen, en omgekeerd.

Hij heeft het bombardement op Dresden zelf meegemaakt. Als Amerikaanse piloot was hij bij de Slag om Arnhem krijgsgevangen gemaakt en in Dresden in een slachthuis opgesloten om daar met de andere krijgsgevangenen na afloop van de bombardementen de lijken van de burgerbevolking te ruimen. Hij heeft er vijfentwintig jaar over gedaan om deze gebeurtenis te vertalen in een roman. Dat wilde maar niet lukken. Hij vond de sleutel pas toen iemand tegen hem zei: “Maar je was nog maar een kind.” Toen heeft hij het boek geschreven vanuit het perspectief van kinderen. De ondertitel luidt: The Children’s Crusade.

Het verscheen ten slotte in 1969, op het hoogtepunt – of dieptepunt – van het Vietnam-conflict en de Amerikaanse interventie waartegen op alle universiteitscampussen in Amerika werd geprotesteerd. Zo is Slaughterhouse-Five een cultboek geworden tegen de Vietnamoorlog, hoewel het in feite over een heel andere oorlog ging.

Er staan geen reguliere scènes in, daar is het veel te onconventioneel voor, en er worden allerlei rare conventies uit de sciencefiction gebruikt. Billy Pilgrim, de hoofdpersoon, wordt op een gegeven moment door buitenaardse wezens van de planeet Tralfamadore ontvoerd. Van de Tralfamadoriërs leert Billy een beetje tijdreizen, maar nooit goed want hij is een vreselijke sukkel. En dan wordt hij steeds opnieuw, of hij nu wil of niet, teruggevoerd naar dat ene bepalende intermezzo in zijn leven: het bombardement op Dresden. Maar ondertussen zit hij dus opTralfamadore waar hij samen met een aards pornosterretje, Montana Wildhack, naartoe is gebracht. Ze worden geacht daar samen in de dierentuin een kind te produceren. En over die vrouw schrijft Vonnegut dan heel droogjes:

She was a dull person, but a sensational invitation to make babies.

(Delacorte Press, 1969)

Vonneguts vermogen om iets zwaars heel licht kan maken is voor mij de ultieme charme van zijn werk. Al zijn boeken gaan over grote, belangrijke, humanistische onderwerpen en over het belang van het hebben van een fatsoenlijk leven, maar hij behandelt alles op een hilarische, kolderieke, slapstickachtige, lichtvoetige manier. Ik heb heel veel aan Vonnegut te danken. Ik zit al dertig jaar de kunst van hem af te kijken.’

Kurt Vonnegut (1922-2007) gebruikte in zijn werk een absurdistische mengeling van satire, sciencefiction en zwarte humor. Zijn grote literaire voorbeeld was George Orwell en het idee om uit het perspectief van een kind te schrijven ontleende hij aan Henry David Thoreau. Vonnegut was zeer maatschappelijk betrokken en in zijn laatste roman, Timequake, schrijft hij over zijn angst voor de gevolgen van hebzucht, overbevolking en oorlogen. Berouwvol verontschuldigt hij zich tegenover degenen die na hem komen: ‘We hadden de wereld kunnen redden, maar we waren er verdomme gewoon te lui voor.’

Renate Dorrestein (1954-2018) schreef romans vol duistere geheimen en bloedstollende gewelddadigheden, maar toch altijd lichtvoetig en met humor. Hella Haasse drukte er het stempel ‘gothic novel’ op. Dorrestein publiceerde vlak voor haar dood haar literaire autobiografie Dagelijks werk.